Organisatiecultuur: welk model past bij je bedrijf?
Organisatiecultuur is een breed begrip dat duidt op het geheel van gedeelde normen, waarden, regels en conventies binnen een organisatie en het gedrag van de werknemers dat daarmee gepaard gaat. Volgens de meest gangbare definities wordt een bedrijfscultuur door werknemers zelf gecreëerd en in stand gehouden. Een bedrijfscultuur is niet eenvoudig te veranderen, omdat deze zich op organische wijze vormt.
Wel kun je hier als werkgever de nodige invloed op uitoefenen. Het helpt bijvoorbeeld om goed te communiceren over omgangsvormen, inclusiviteit en samenwerking. Het loont ook om evenementen te organiseren waarin teamleden nader tot elkaar komen. Wanneer je duidelijk laat merken welke normen, waarden en gebruiken belangrijk zijn voor je bedrijf, passen werknemers zich hierop aan. Dit geldt ook voor sollicitanten. Door al tijdens het recruitmentproces te ontdekken of een kandidaat in de bedrijfscultuur past, voorkom je een mismatch. Hierdoor wordt het verloop in je bedrijf lager en creëer je uiteindelijk een sterker team.
Modellen voor organisatiecultuur
Door de jaren heen zijn er diverse modellen ontwikkeld voor het definiëren en ontwikkelen van een organisatiecultuur. In dit artikel worden de drie bekendste modellen toegelicht, namelijk die van Geert Hofstede (1980), Kim Cameron en Robert Quinn (1999) en Charles Handy (1976).
1. Model van Hofstede
Het model van Hofstede is gebaseerd op de zes cultuurdimensies van Hofstede en wordt daarom ook wel het 6-D-model genoemd. Dit model is in eerste instantie gebouwd om de rol van diverse regionale culturen binnen een multinational in kaart te brengen, maar wordt ook gebruikt om bedrijfsculturen zelf onder de loep te nemen. Je kunt het model van Hofstede daarom ook prima op je eigen bedrijf toepassen. Het model onderscheidt de volgende zes cultuurdimensies:
- machtsafstand
- individualisme versus collectivisme
- masculiniteit versus femininiteit
- onzekerheidsmijding
- langetermijndenken versus kortetermijndenken
- zwakke zelfcontrole versus sterke zelfcontrole
Machtsafstand
Machtsafstand duidt op de mate waarin leden van een organisatie accepteren en verwachten dat de machtsverdeling binnen de organisatie ongelijk is. Machtsafstand gaat uit van het principe dat macht bepaald wordt door de perceptie van de groep die zich lager op de hiërarchische ladder bevindt. Machtsafstand wordt uitgedrukt in een index. Hoe hoger de score op deze index, hoe duidelijker de hiërarchie is binnen een organisatie en hoe minder er aan de besluiten en bevelen van managers en werkgevers wordt getwijfeld.
Individualisme versus collectivisme
Deze dimensie beschrijft in welke mate leden in een groep weten te integreren. In individualistische culturen staat het individu centraal. Collectivistische culturen leggen juist meer nadruk op de groep. Een collectivistische cultuur verwacht een bepaalde mate van loyaliteit aan de individuen binnen de groep.
Een goede organisatiecultuur is collectivistisch van aard, maar heeft tegelijkertijd respect voor de voorkeuren van het individu. Hierdoor voelt iedereen zich zowel vrij als verbonden.
Masculiniteit versus femininiteit
In het model van Hofstede wordt masculiniteit gezien als een voorkeur voor prestaties, heldhaftigheid, assertiviteit en materiële beloningen voor succes. Femininiteit wordt omschreven als een voorkeur voor samenwerking, bescheidenheid, zorgen voor zwakkere leden van de groep en een hoge kwaliteit van leven.
Vandaag de dag is het niet langer gebruikelijk om dergelijke gedragingen te beschrijven als mannelijk of vrouwelijk. Wel is er binnen elke organisatiecultuur behoefte aan mensen die assertief en prestatiegericht zijn, alsook aan mensen die zich zorgzaam en bescheiden opstellen. Samen zorgen zij voor een goede balans binnen de groep.
Onzekerheidsmijding
Onzekerheidsmijding meet de tolerantie die een cultuur heeft voor onzekerheid. Ook hiervoor geldt dat deze kan worden uitgedrukt door een index. Een hoge score op de index geeft een lage tolerantie aan voor onzekerheid. Dit komt vooral voor binnen organisaties waar strenge gedragsregels gelden.
Een goede organisatiecultuur is een cultuur waarin medewerkers kwetsbaar mogen zijn en waarin diverse ideeën worden omarmd. Deze scoort dus laag op de index voor onzekerheidsmijding. Mensen in een dergelijke cultuur voelen zich veilig en durven zichzelf te zijn.
Langetermijnoriëntatie versus kortetermijnoriëntatie
Deze dimensie drukt uit in hoeverre men binnen de bedrijfscultuur vooruit durft te kijken. Volgens het model van Hofstede betekent een langetermijnoriëntatie dat een cultuur op de toekomst gericht is en bereid is de koers van het bedrijf hierop aan te passen. Een dergelijke cultuur heeft een flexibele houding tegenover traditie. Een cultuur met een kortetermijnoriëntatie richt zich juist op het verleden. Tradities worden als heilig gezien en de cultuur is daardoor moeilijk te veranderen.
Flexibiliteit speelt een belangrijke rol in het veranderen van de bedrijfscultuur. Zonder dynamiek kan een bedrijf niet veranderen en datzelfde geldt voor de bedrijfscultuur.
Zwakke controle versus sterke controle
Deze dimensie staat voor de mate van terughoudendheid binnen een organisatie. Een terughoudende cultuur oefent een grote mate van controle uit over de leden. Een minder terughoudende cultuur geeft werknemers juist vrijheid en verantwoordelijkheid.
Een goede organisatiecultuur oefent een zwakke controle uit over werknemers en biedt vrijheid en onafhankelijkheid. Alleen wanneer nodig wordt er sterke controle toegepast. Denk bijvoorbeeld aan projecten met een zeer strakke deadline of het coachen van medewerkers die moeite hebben om zelfstandig te werken.
2. Model van Cameron & Quinn
Het model van Cameron & Quinn maakt onderscheid tussen vier organisatieculturen. Deze worden van elkaar onderscheiden op basis van flexibiliteit en oriëntatie. Flexibiliteit staat voor de mate waarin een bedrijf stabiel of flexibel is. Met oriëntatie wordt bedoeld of een bedrijfscultuur intern of extern georiënteerd is. Quinn ontwikkelde dit model naar het zogenaamde Organisational Culture Assessment Instrument (OCAI). Het model geeft werkgevers inzicht in hun bedrijfscultuur.
Stabiel of flexibel
Stabiele bedrijfsculturen hebben een duidelijke hiërarchie en kennen veel regels. Flexibele bedrijfsculturen staan werknemers juist toe om zelf verantwoordelijk te zijn voor hun prestaties. Een goede organisatiecultuur laat werknemers vrij, maar stelt wel kaders en richtlijnen. Deze zijn bedoeld om werknemers te sturen en te ondersteunen, niet om hen te dwingen.
Intern of extern georiënteerd
Intern georiënteerde organisatieculturen leggen de nadruk op wat belangrijk is voor het bedrijf en de werknemers. Denk daarbij aan welke normen, waarden en belangen er gelden. Extern georiënteerde bedrijfsculturen geven meer prioriteit aan de markt en de cultuur waarbinnen het bedrijf opereert. Deze organisaties zijn vaak klantgerichter van aard.
Een goede organisatiecultuur is zowel intern als extern georiënteerd. Hierdoor weten medewerkers waar ze aan toe zijn en wat er van hen verwacht wordt, terwijl klanten zich welkom voelen binnen het bedrijf.
De vier organisatieculturen van Cameron en Quinn
Cameron en Quinn onderscheiden vier organisatieculturen op basis van hun flexibiliteit en interne of externe oriëntatie. Hieronder vind je welke organisatieculturen dit zijn. Je kunt aan de hand hiervan bepalen welke cultuur je bedrijf op dit moment heeft en welke cultuur je ambieert voor de toekomst.
Mensgerichte cultuur
Een mensgerichte bedrijfscultuur is flexibel en intern georiënteerd. Binnen het bedrijf staan de belangen en wensen van de werknemers voorop. In een mensgerichte cultuur vinden vaak uitjes en bedrijfsborrels plaats. Er is een open en informele sfeer, ook richting klanten en zakenpartners.
Hiërarchische cultuur
Een hiërarchische bedrijfscultuur is stabiel en intern georiënteerd. In deze bedrijfscultuur gelden duidelijke regels en protocollen en de werksfeer is formeel. De sterke kanten van deze cultuur zijn dat er efficiënt gewerkt wordt en dat fouten snel herkend en hersteld worden. De kwaliteit van de diensten en producten is in dit soort organisaties vaak zeer consistent, ook op de lange termijn.
Resultaatgerichte cultuur
De resultaatgerichte cultuur is stabiel en extern georiënteerd. Deze bedrijfscultuur is competitief van aard. Er wordt hard gewerkt en prestaties zijn erg belangrijk. In een resultaatgerichte cultuur kunnen werknemers vaak rekenen op prestatiegerichte bonussen.
Innovatieve cultuur
Een innovatieve cultuur is flexibel en extern georiënteerd. De werknemers zijn vrij om te experimenteren en te brainstormen. Risico’s nemen wordt aangemoedigd en het ontwikkelen van nieuwe producten wordt als een van de hoofddoelen gezien. Een innovatieve cultuur zie je vaak terug bij start-ups en jonge organisaties.
3. Model van Handy
Waar het hiervoor genoemde model gebruik maakt van de dimensies flexibiliteit en oriëntatie, bestaat het model van Handy uit de dimensies machtsspreiding en samenwerkingsgraad. Aan de hand van deze dimensies heeft Handy vier bedrijfsculturen gedefinieerd. Hieronder lees je welke dat zijn.
Taakgerichte cultuur
In een taakgerichte bedrijfscultuur staat het behalen van resultaten voorop. De wensen en behoeften van individuele medewerkers zijn in deze cultuur ondergeschikt aan de productiviteit en de prestaties die ze leveren. In sommige taakgerichte bedrijfsculturen speelt hiërarchie een grote rol, maar dit is niet per definitie het geval.
Hoewel taakgericht werken voor elk bedrijf belangrijk is, vormt dit geen sterke basis voor een organisatiecultuur. In een goede organisatiecultuur zijn taakgerichtheid en werkgeluk namelijk beter met elkaar in balans.
Rolgerichte cultuur
In een rolgerichte cultuur staat stabiliteit centraal. In deze bedrijfscultuur wordt veel waarde gehecht aan regels, procedures en hiërarchie. De kwaliteit van het werk is doorgaans consistent. Dit cultuurtype is niet erg vernieuwend of flexibel. Werknemers krijgen daardoor beperkt de kans zich te ontwikkelen. Een rolgerichte bedrijfscultuur zie je vaak terug in conservatieve sectoren.
Machtsgerichte cultuur
In een machtsgerichte cultuur staat hiërarchie te allen tijde voorop. Dominante persoonlijkheden maken de dienst uit en bepalen de koers van het bedrijf. Vaak is dit de werkgever zelf en de personen in een managementpositie.
Met een machtsgerichte cultuur kan een bedrijf in korte tijd grote stappen maken. Voor het personeel is deze organisatiecultuur meestal niet optimaal. Werknemers in een hiërarchische setting missen vrijheid en flexibiliteit en halen daarom niet het beste uit zichzelf.
Persoonsgerichte cultuur
De persoonsgerichte cultuur zet werknemers op de eerste plaats. De wensen en belangen van individuele werknemers staan centraal bij het nemen van beslissingen en het personeel krijgt een hoge mate van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Veel kleine bedrijven met hoogopgeleide werknemers hebben een persoonsgerichte bedrijfscultuur.
Een persoonsgerichte organisatiecultuur helpt medewerkers om het beste uit hun werk te halen. Het is wel belangrijk dat werknemers deze mate van vrijheid en verantwoordelijkheid voldoende kunnen dragen. Dit is namelijk niet voor elke werknemer geschikt.
Welk model past bij je eigen organisatie?
Er zijn diverse modellen waarmee je de organisatiecultuur binnen je bedrijf kunt definiëren. De hierboven genoemde modellen zijn de bekendste voorbeelden hiervan. Dankzij deze modellen is het mogelijk om dieper inzicht te krijgen in je eigen organisatiecultuur en te ontdekken wat je hierin nog beter kunt doen.
Wil je graag meer weten over personeel, productiviteit en het succesvol runnen van je organisatie? Laat je dan inspireren door Indeed Inspiration, hét online platform voor werkgevers. Hier vind je de beste tips en tools voor recruitment, werkgeluk en nog veel meer.